Door renee op
In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, heeft cohousing geen invloed op het ontvangen van sociale uitkeringen. Bij huisdelen kan dit wel het geval zijn. Omdat we merken dat er nogal wat onduidelijkheid bestaat rond dit thema, zet Samenhuizen vzw een aantal zaken voor je op een rijtje en reiken we mogelijke oplossingen aan.
Cohousing, huisdelen, kangoeroewonen, gemeenschappelijk wonen, flatshare, co-wonen… Wanneer je je verdiept in samenhuizen, lijkt het soms alsof je om de oren geslagen wordt met allerlei termen. We begrijpen dat het niet altijd evident is om in de terminologie je weg te vinden. Samenhuizen (ook wel gemeenschappelijk wonen genoemd) is de overkoepelende term voor woonvormen waarbij de bewoners bepaalde ruimtes met elkaar delen. Om het overzichtelijk te houden gaan we hier verder alleen in op cohousing en huisdelen, en de gevolgen van deze woonvormen voor het ontvangen van een uitkering. Uitleg over de andere vormen van samenhuizen vind je op deze pagina.
Bij cohousing heeft ieder gezin (dat uit één of meerdere personen kan bestaan) zijn eigen onafhankelijke wooneenheid. Dat betekent dat iedere woning zijn eigen keuken, woonkamer, sanitair, slaapkamers, etc. heeft. Daarnaast zijn er nog gemeenschappelijke voorzieningen op projectniveau, bijvoorbeeld een gemeenschappelijke keuken en eetzaal, woonkamer, gedeelde tuin, etc. Belangrijk: bij cohousing heeft iedere wooneenheid zijn eigen huisnummer en apart adres. Daarom is het geen probleem om als cohousingbewoner sociale uitkeringen te ontvangen. Je word (als alleenstaande) namelijk niet automatisch als samenwonende beschouwd omdat ieder zijn eigen adres heeft.
Bij huisdelen is dit anders. Verschillende mensen of gezinnen wonen samen in één huis of appartement. De meeste huisdelers hebben enkel een slaapkamer als privéruimte en delen de andere woonfaciliteiten, zoals de keuken, badkamer, toilet, woonkamer, etc. Er is dus geen sprake van een autonome wooneenheden. Het grote verschil met cohousing is dat huisdelers geen aparte adressen hebben. Bij de gemeente staat dus iedereen op hetzelfde adres gedomicilieerd. Hierdoor loop je als huisdeler het risico dat de uitkeringsinstantie je automatisch beschouwd als samenwonende, met een verlaagde uitkering tot gevolg.
Een beslissing van een uitkeringsinstantie om je als samenwonende te beschouwen, kun je betwisten (en dit gebeurt ook steeds vaker, en met succes). Je dient dan aan te tonen dat je weliswaar met meerdere personen op hetzelfde adres woont, maar toch voldoende autonome huishoudens vormt. In deze blog lees je meer over specifieke uitkeringen (o.a. werkloosheid, leefloon, ziekte, tegemoetkoming voor handicap) en of ze al dan niet een goede combinatie vormen met huisdelen.
Kortom, of je uitkering het risico loopt verlaagd te worden door te samenhuizen hangt af van aan welke vorm van samenhuizen je doet. Bij samenhuisvormen waarbij iedere wooneenheid zijn eigen aparte adres en huisnummer heeft (zoals o.a. bij cohousing het geval is), loopt je uitkering geen gevaar. Doe je aan een samenhuisvorm waarbij de bewoners geen aparte adressen hebben (zoals bij huisdelen het geval is), dan is er wel een risico om als samenwonende beschouwd te worden. Hiertegen kun je in beroep gaan bij de uitkeringsinstantie. Andere mogelijke pistes zijn het aanvragen van een subnummering bij de gemeente of het inschrijven in het bevolkingsregister onder code 20 of I.T. 140. Hierover vind je meer in deze blog.