De buurt wil ruimte delen, nu het woonbeleid nog
Persbericht Samenhuizen 25/09/2014
Een meerderheid van de bevolking is geïnteresseerd om meer te delen met buren, als dit kan gebeuren met goede afspraken en er liefst ook een financieel voordeel tegenover staat. Twee op drie ziet een meerwaarde in een collectieve tuin, als er daarnaast ook een privé-tuin aanwezig is bij de woning. 54% ziet ook een gezamenlijke polyvalente ruimte wel zitten. Dringend gevraagd: goede praktijkvoorbeelden en ondersteunend beleid.
Gisteravond presenteerde projectontwikkelaar Matexi in Antwerpen de resultaten van een onderzoek naar 'Delend wonen' tijdens een drukbezocht seminarie. Verschillende sprekers focusten nog eens op de bekende knelpunten van ons Vlaamse woonmodel en onze ruimtelijke ordening. Duidelijk is dat verder blijven bouwen op dezelfde manier geen duurzame en houdbare optie is, vandaar de nood aan experimenten en pilootprojecten die wonen anders benaderen. Matexi is betrokken partij bij 1 van de 5 geselecteerde pilootprojecten collectief wonen van de Vlaamse Bouwmeester. Dit onderzoek helpt hen helder te krijgen voor welk type collectief wonen de consument vandaag de dag reeds open staat.
Een representatief staal van 1000 Belgen werd door marktonderzoeksgroep Ipsos bevraagd over hun woonwensen en naar hun bereidheid tot delen. Opvallend is dat een goede benaming blijkbaar belangrijk is: 'anders' wonen, collectief wonen, gedeeld wonen roepen bij velen negatieve associaties op waardoor slechts 9% nog aangeeft geïnteresseerd te zijn. Maar zodra dit meer concreet gemaakt wordt stijgt de interesse aanzienlijk: 67% wil wel een tuin delen, 54% een polyvalente ruimte. Dit bevestigt de resultaten van een trendenquête die ILIV vorig jaar voor Ikea uitvoerde, waarbij 32% van de respondenten zegt dat het leuk zou zijn om met verschillende gezinnen samen een groot huis te delen, waarbij iedereen zijn stuk privacy heeft gecombineerd met gemeenschappelijke ruimtes. Ook opvallend: uit beide enquêtes blijken jongvolwassenen en ouderen positiever tegenover het idee te staan.
Na decennialange ondersteuning vanuit de overheid om mensen individuele eigendom te laten verwerven is het niet verwonderlijk dat wonen met meer collectiviteit vooral weinig bekend is, het zit nog niet in het woon-DNA van de Belg. Onbekend maakt onbemind. Wat zou mensen kunnen overtuigen om te kiezen voor een collectievere woonvorm? Als beste argumenten worden goede voorbeeldprojecten en positieve ervaringen van vrienden en kennissen genoemd. Samenhuizen vzw faciliteert dergelijke ervaringsuitwisseling o.a. door de organisatie van infomomenten en bezoeken aan projecten. Zelf is de vzw betrokken bij de verdere concretisering van een pilootproject collectief wonen in Turnhout i.s.m. de sociale huisvestingsmaatschappij De Ark en begeleidt ze samen met Bond Beter Leefmilieu 5 lokale actoren bij het faciliteren van ecologische woongemeenschappen.
Volgens Samenhuizen vzw schuilt een belangrijke opdracht voor onze nieuwe Ministers van Wonen en Ruimtelijke Ordening dus hierin: creëer meer kansen voor het gemeenschappelijk en collectief wonen en werk de bestaande knelpunten weg. Het bestaande regeerakkoord stemt ons daarin dankzij deze alinea hoopvol:
“De bestaande woongebieden moeten optimaal en kwalitatief ontwikkeld worden. We streven naar een divers woningaanbod dat tegemoet komt aan de diverse woonwensen en innovatieve woonvormen (starterswoningen, co-housing en andere vormen van groepswonen, zorgwonen etc) afgestemd op de vraag. Meer verscheidenheid in het woningbestand naast modale woningen als antwoord op de specifieke woonbehoeften van starters, eenpersoonsgezinnen en senioren. We werken eventuele administratieve hinderpalen verder weg.”
Tientallen startgroepen zwemmen nu tegen de stroom in, om te realiseren wat onze regering in idee wel wil ondersteunen. Projectontwikkelaars als Matexi, vele architecten, stedenbouwkundigen, ambtenaren en groepsbegeleiders staan klaar om hen te begeleiden. Allen kijken vol belangstelling uit naar concrete beleidsinitiatieven van mevrouw Homans en mevrouw Schauvliege.