FAQ - veelgestelde vragen

1. Samenhuizen ?

Wat voor website is dit?
Wat bedoel je juist met gemeenschappelijk wonen?
Bouwt Samenhuizen vzw dan woongemeenschappen?

2. Voor wie is gemeenschappelijk wonen?

Waarom zou iemand in een woongemeenschap gaan wonen?
Mag iedereen zich aansluiten bij een woongemeenschap?
Ik heb een laag inkomen, kan ik in een WG terecht?
Kan ik in een sociale woning ook gemeenschappelijk wonen?
Ik ben zorgbehoevend, kan ik in een WG wonen?

3. Hoe realiseer je dit?

Hoeveel plaatsen zijn er nog?
Ik wil samenhuizen realiseren, hoe begin ik er aan?
Mijn huis is te groot, kan ik het opsplitsen voor een huurder?
Ik ken een hoeve op het platteland, kan daar een woongemeenschap starten?
Hoe vind ik een groep mensen?

4. En de centen?

Hoeveel kost het om in een woongemeenschap te gaan wonen?
Calculatietool cohousing
Gaat het over huren of kopen?
Ga ik mijn werkloosheids- of invaliditeitsuitkering niet verliezen?

5. Het samenleven?

Ik wil wel gezelschap, maar niet mijn vrijheid opgeven, kan dat?
Wat als er ruzie van komt?


1. Samenhuizen ?

Wat voor website is dit?

Samenhuizen vzw is een vereniging die zich tot doel stelt het gemeenschappelijk wonen en de realisatie van projecten van gemeenschappelijk wonen te bevorderen door informatie ter beschikking te stellen aan belangstellenden en initiatiefgroepen; het behartigen van de belangen van projecten; het leveren van bijdragen aan de beleidsontwikkeling op het gebied van huisvesting en het mogelijk maken en bevorderen van informatie- en ervaringsuitwisseling tussen de projecten van gemeenschappelijk wonen.
Samenhuizen vzw is geen immo-kantoor, noch projectontwikkelaar. Samenhuizen vzw ondersteunt op een (pro)actieve manier en in een ruim perspectief het idee gemeenschappelijk wonen.

Wat bedoel je juist met gemeenschappelijk wonen ?

Om van een woongemeenschap te kunnen spreken moet je bewoners hebben, afkomstig uit verschillende gezinnen, die vrijwillig in mindere of meerdere mate van betrokkenheid samenleven, met de bedoeling om minstens een sociale meerwaarde te geven aan dit samenwonen (Jonckheere Luk, Kums Roland & Els De Leeuw, 2007).
Naargelang de graad van gemeenschappelijkheid, de grootte van de gemeenschap, de aard van de doelgroep, de juridische structuur, de duurzaamheid van het engagement en evt. bijzondere accenten (ecologisch, spiritueel, woon-werk, zorgaanbod,...) onderscheiden we verschillende types van gemeenschappelijk wonen. => zie studie voor overzicht types gemeenschappelijk wonen.

Bouwt Samenhuizen vzw dan woongemeenschappen?

Nee, Samenhuizen vzw bouwt geen woongemeenschappen. Samenhuizen vzw brengt vraag en aanbod waar mogelijk samen en ondersteunt initiatiefgroepen met informatie allerhande, vorming en begeleiding in opstartfase, ....

2. Voor wie is gemeenschappelijk wonen?

Waarom zou iemand in een woongemeenschap gaan wonen?

Het wonen in een woongemeenschap biedt een aantal praktische voordelen:
Je maakt meer kans op onthaasten. Inderdaad, want gemeenschappelijke maaltijden en boodschappen betekenen een tijdswinst, je moet minder vaak koken als je een beurtrol instelt. Ontspanning, hobby's, kinderopvang en vriendenbezoek vergen geen verplaatsing meer als ze binnen de gemeenschap plaatsvinden.
Kinderopvang is veel gemakkelijker bij samenhuizers. Meestal is er een buur bereid om even op de kinderen te passen. Voor een boodschap kan men de kinderen zonder problemen laten spelen in het gemeenschappelijke deel of bij grotere projecten op een speelpleintje waar een buur een oogje in het zeil kan houden. De babyfoon kan bij de buren,.. De druk van kinderen komt bij samenhuizen in mindere mate bij de ouders alleen te liggen.

Delen van infrastructuur en middelen: een gedeelde keuken, wasruimte, speelkamer, tuin, werkplaats, .... waarvoor het materiaal gezamenlijk wordt aangekocht, schept financieel voordeel voor allen.
Delen van kennis en vaardigheden: De bewoners oefenen verschillende beroepen en hobby's uit en bezitten verschillende talenten. Gemeenschappelijk wonen biedt een omgeving waar een spontane uitwisseling ontstaat van deze kennis, vaardigheden en expertise. Volwassenen leren van elkaar en ook kinderen hebben toegang tot deze rijke bron.
Gemeenschappelijk wonen zou een positief effect hebben op de gezondheid en garandeert een hogere levenskwaliteit. (onderzoek: Rosetto effect).

Maatschappelijke meerwaarde: De eigen woning is het uitgangspunt voor alle activiteiten die men buitenhuis onderneemt. Hoe groter de woongemeenschap, hoe meer van deze activiteiten binnen de gemeenschap kunnen georganiseerd worden, activiteiten kunnen ook gezamenlijk naar buiten toe georganiseerd kunnen worden. Dat levert tijdswinst op en spaart heel wat kilometers uit. Dit soort meerwaarde wordt omschreven als het sociaal kapitaal.
Herstel van het sociaal weefsel: Gemeenschappelijk wonen is, mits respect voor de individuele privacy, een antwoord op het risico tot vereenzaming en verzuring in onze maatschappij.

Intergenerationele cohesie: Het samenwonen van verschillende leeftijdscategorieën bevordert een goede intergenerationele solidariteit.

Betrokkenheid met de buitenwereld: Vaak betekenen woongemeenschappen een stimulans voor extra activiteiten in de buurt. De gemeenschappelijke ruimte kan daarbij gebruikt worden als clubhuis of ontmoetingshuis voor vb. een kaartavond, muziekgroep, filmclub,...

Mag iedereen zich aansluiten bij een woongemeenschap?

De waaier van verschillende types woongemeenschappen biedt een aantrekkelijk alternatief voor een ruim deel van de bevolking en voor allerhande doelgroepen. Voor al wie interesse heeft, is er wel een formule die een meerwaarde biedt, ongeacht leeftijd, gezinssamenstelling en andere factoren. Het streven is meestal naar een integratie van bevolkingsgroepen, intergenerationeel, intercultureel,... In sommige gevallen kiezen bewoners ervoor om soortgenoten te ontmoeten, zoals bij woongroepen voor senioren, allochtonen,...
Men moet zich wel bewust zijn van het feit dat in een woongemeenschap het individu een even centrale plaats heeft als de gemeenschap zelf. Dat is soms even wennen. Het evenwicht tussen sociale interacties en respect voor de privacy is van belang maar er zijn een aantal valkuilen waar men beter mee om kan (leren) gaan:
- Er zijn projecten die bewust kiezen voor een bepaalde strekking (filosofisch, godsdienstig, ecologisch,...), daar moet je je natuurlijk in kunnen vinden.
- Er wordt meer vergaderd, vermits er meer zaken zijn die gemeenschappelijk beslist worden. Dat vraagt een leerproces. Hoe groter de groep, hoe meer tijd er besteed zal worden aan communicatie en overleg.
- De confrontatie met andere waarden en normen is een uitdaging.
- De cohesie van de groep kan individueel anders aangevoeld worden: te sterk/te zwak.
- Soms wordt de sociale controle niet meer ervaren als bevordering van veiligheid, geborgenheid en steun, maar meer als een druk op de gedragingen van het individu en de relaties binnen het gezin.
- Om in een project gemeenschappelijk wonen te stappen heb je veel geduld en doorzettingsvermogen nodig. Het duurt meestal een hele poos vooraleer het project daadwerkelijk van start gaat.

Ik heb een laag inkomen, kan ik in een WG terecht?

Net zoals degelijk onderwijs, een veilige omgeving of goede gezondheidszorg mag een weldoende manier van wonen niet enkel voorbehouden blijven voor meer kapitaalkrachtige personen en families. De meerderheid van de projecten wenst voor hun groep een diversiteit in de inkomenscategorien, maar dit is zeer moeilijk te bereiken.
In opbouwfase blijkt inkomensdiversiteit meestal een vrome wens, maar zodra het concept zichzelf heeft bewezen en algemeen ingang vindt, zodra vb. de sociale woningbouw mee stapt in de evolutie, zullen woongemeenschappen ook mogelijk worden voor mensen met een minder dan gemiddeld inkomen.
In sommige projecten wordt er al van bij aanvang een oplossing voor gezocht zoals vb. het minder bijdragen in de aankoop in ruil voor een concrete opdracht tijdens de bouwfase en daarna (bouwopzichter, tuinman, ...). Hier bestaan geen algemene regels voor, elk project zal voor zich uitmaken of en op welke manier ze de woongemeenschap toegankelijk maken voor de lagere inkomens.

Kan ik in een sociale woning ook gemeenschappelijk wonen?

Onze huisvestingsmaatschappijen zijn nog helemaal niet vertrouwd met het concept van gemeenschappelijk wonen. Op dat vlak is er nog veel sensibiliseringswerk te doen.
De belangrijkste knelpunten op dit ogenblik zijn (studie Abbeyfield, 2002):
- Niet alle inkomenscategorien hebben toegang tot sociale woningen. Daardoor wordt het voor sommige initiatiefgroepen met leden die buiten deze categorie vallen onmogelijk om binnen dit kader hun project te realiseren.
- De bewuste keuze om samen in een aantal gegroepeerde woonsten te gaan leven is in strijd met het systeem van toewijzing volgens chronologie van een wachtlijst. Ook het selecteren van nieuwe bewoners door de groep zelf wordt hierdoor onmogelijk.
- Woonsten in een woongemeenschap zijn doorgaans kleiner dan doorsnee, dit wordt gecompenseerd door de beschikbaarheid van gemeenschappelijke ruimtes. De normen van sociale woningbouw zijn hier niet op voorzien en de individuele woonsten voldoen bijgevolg niet aan deze vereisten.
- De financiering voor woningbouw is gereglementeerd maar houdt (nog) geen rekening
met een financieringswijze voor gemeenschappelijke ruimtes, deze vallen buiten de gewone investeringssubsidie.
- Gesubsidieerde middelen die besteed zouden worden aan woonzorgprojecten kunnen gezien worden als afwending van middelen van wonen naar welzijn. Op dit moment kan je als sociale huisvestingsmaatschappij moeilijk subsidies verkrijgen voor wonen voor ouderen, onlogisch gezien de vergrijzing van de bevolking.

Ik ben zorgbehoevend, kan ik in een WG wonen ?

Voor wat zorgaanbod betreft binnen een gemeenschapsvorm aan maatschappelijk kwetsbare personen moet er een onderscheid gemaakt worden tussen twee situaties: opvang door instellingen (organisaties) en opvang door een woongemeenschap (particulieren).
In de sector van zorg voor mindervaliden, mensen met een psychiatrische problematiek, opvang van daklozen,.. is er een streven naar vermaatschappelijking van de aangeboden zorg en van het woon- en verblijfsaanbod. Grote instellingen evolueerden reeds naar kleinschalige projecten van beschut en begeleid wonen.  Er is nu een verdere evolutie bezig naar woonvormen met bewonersmix en naar integratie met gewone buurten. Net zoals in de zorg voor ouderen en jongeren komen er meer en meer projecten, die voor diverse doelgroepen uitreiken naar een natuurlijke sociale omgeving. We denken aan gezinsvervangende tehuizen, pleegopvang in families en gemengde woonvormen (Oikonde, Bethanie,...) Particulieren gaan in op deze groeiende vraag, zij slaan de brug van op de andere oever. Voor hen betekent dit echter een grote investering van tijd en toewijding, hetgeen in onze maatschappelijke context steeds moeilijker wordt.
Woongemeenschappen staan er doorgaans beter voor dan particulieren om een zorgaanbod te doen. De zorg en opvang wordt gedragen door een groep gezinnen en/of , alleenstaanden. Dit vraagt een inspanning van de bewoners bij de opstart. En of meerdere woonsten worden gefinancierd door de groep om deze te verhuren of ter beschikking te stellen aan mensen met een zorgbehoefte. Soms kan een organisatie uit caritatieve of sociaal geëngageerde hoek mede bijdragen aan de realisatie hiervan, soms kan een samenwerking opgezet worden met erkende structuren, soms wordt een vorm van financiële steun toegekend. Er wordt dan niet gepretendeerd professionele zorg aan te bieden, soms wordt deze professionele hulp wel parallel aangeboden vanuit een gespecialiseerde dienst. De natuurlijke steun die voortvloeit uit een dragend sociaal netwerk vertegenwoordigt hier de meerwaarde voor deze persoon of dit gezin. En er is ook de vreugde en menselijk verrijking voor de woongemeenschap die voortvloeit uit de wederzijdse uitwisseling.
 

3. Hoe realiseer je dit?

Hoeveel plaatsen zijn er nog ?

Samenhuizen vzw heeft geen zicht op het aantal open plaatsen in de projecten. In de mate van het mogelijke trachten we vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Op het ogenblik dat er een nieuwe initiatiefgroep start in een bepaalde regio geven we dit vb. door aan de mensen van wie we weten dat ze interesse hebben. Sommige woongemeenschappen hebben een wachtlijst van geïnteresseerden, sommigen hebben een eigen website waarop ze “vacatures" plaatsen. De zoekertjes pagina van de Samenhuizen-site kan gebruikt worden om vacante plaatsen kenbaar te maken.

Ik wil samenhuizen realiseren, hoe begin ik er aan?

Om te starten met een project gemeenschappelijk wonen zijn er drie belangrijke vragen te beantwoorden: vanuit welke visie zullen we dit doen, met welke groep en op welke locatie/site ?  Voor elk van deze drie vragen is er afzonderlijk heel wat werk te verrichten, van zodra men er twee van de drie beantwoord heeft, kan men richting startpositie gaan.
Voor meer informatie rond het beantwoorden van deze vragen, verwijzen we door naar de startgids (te downloaden via de samenhuizen-site).

Mijn huis is te groot, kan ik het opsplitsen voor een huurder?

Er moet bij gemeente of stad nagegaan worden of er volgens stedenbouw wel kan worden onderverhuurd in het betreffende pand. Men moet ook weten of er beperkingen worden opgelegd, zoals een maximum aantal huurders per woonst en voorschriften inzake oppervlakte en voorzieningen (meestal in functie van vrijwaring van de leefbaarheid van de buurt of ter bestrijding van huisjesmelkerij). (Zie: opdelen van een woonst 4.2.2.d. in de studie). In sommige zones mogen panden niet worden opgedeeld in verschillende wooneenheden of staan hier sterke beperkingen op. De regels kunnen per gemeente of per zone verschillen. Maar gemeenschappelijk wonen en gedeelde voorzieningen werden hierin meestal niet voorzien en sneuvelen soms door reglementen die niet tegen hen bedoeld waren. Voor de wet bestaat er geen vorm naast samenwonend in gezinsverband en alleenstaand.
Eigenaars moeten verder beseffen dat hun kadastraal inkomen kan beïnvloed worden door het aantal ruimtes die zij verhuren.
Verder is onderverhuring van een gedeelte van een woning niet mogelijk bij een hypothecaire lening van het Vlaams Woningfonds gedurende de hele looptijd van die lening.
Meer info en voorbeeldcontracten: http://www.kuleuven.be/huisvesting/brochures/modelcontracten.html

Ik ken een hoeve op het platteland, kan daar een woongemeenschap starten?

Alles is afhankelijk van de bestemming van het perceel op het gewestplan of het algemeen of bijzonder plan van aanleg. Van zodra er een Ruimtelijk UitvoeringsPlan (RUP) bestaat over het gebied waarin het perceel gelegen is, vervalt de gewone regeling. Een RUP legt duidelijke voorschriften vast voor zonevreemde gebouwen. De randvoorwaarden voor de heropbouw/verbouwing zullen groter zijn naarmate de ingrepen aanzienlijker zijn.
In welke voorwaarden voorziet de uitzonderingsregel nu ?
de hoeve mag herbouwd worden op dezelfde plaats als waar ze vroeger heeft gestaan. D.w.z. op minstens 75% van zijn vroegere funderingen.
Herbouwen moet ook binnen hetzelfde bouwvolume gebeuren. Het bestaande bouwvolume moet gerespecteerd worden. Er is een uitzondering: wanneer het bestaande bouwvolume > 1000m, moet het bouwvolume van de herbouwde hoeve beperkt worden tot 1000m.
De verschijningsvorm van de hoeve moet bewaard blijven (vergroten van ramen, het plaatsen van dakkapellen kan wel). Het karakter van het gebouw moet bewaard blijven.
De functie van de hoeve moet behouden blijven. Indien men een functiewijziging wenst door te voeren (vb. van landbouw naar wonen), dan moet men een stedenbouwkundige vergunning krijgen en aan een aantal voorwaarden voldoen:
de hoeve mag niet in een ruimtelijk kwetsbaar gebied liggen (o.a. natuur- of bosgebied) en
de goede ruimtelijke ordening mag niet in het gedrang komen door de geplande functiewijziging
de hoeve mag niet verkrot zijn op het ogenblik dat men een bouwvergunning aanvraag indient. Verkrot => stabiliteitsvereisten, wat plat ligt telt niet meer mee.
de hoeve moet aan een goed uitgeruste weg liggen (verharding en elektriciteit aanwezig)
het aantal woongelegenheden mag niet veranderen
de hoeve moet vergund zijn (als ze opgericht is voor de stedenbouwwet van 29 mrt 1962 is ze automatisch vergund)
info < Agripress.be

Functiewijziging in verlaten hoeves:
Als de landbouwbedrijvigheid wordt gestopt, kan de bedrijfswoning behouden blijven als zonevreemde woning. Voor de bedrijfsgebouwen kan men nog een vergunning krijgen voor een beperkt aantal functiewijzigingen, die ook in het typevoorschrift zijn opgenomen. Deze mogelijke functiewijzigingen zullen gebiedspecifiek worden ingevuld.
Het wijzigen van de functie van een bestaande agrarische bebouwing kan worden toegelaten voor zover de nieuwe functie betrekking heeft op:
wonen, met een maximum van 1 eengezinswoning per gebouwencomplex
kantoor- of dienstenfunctie die complementair is aan het landbouwbedrijf of aan wonen (tot een max. van 100m²) en waarbij de landbouw- of woonfunctie een grotere oppervlakte beslaat dan de complementaire functie.
Aan het wonen complementair toeristisch recreatieve verblijven, tot een max. van 8 verblijfseenheden voor max. 32 personen, met uitsluiting van elke vorm van café of restaurant
aan de landbouw toeleverende, verwerkende en dienstverlenende activiteiten en landbouwverwante activiteiten
de opslag van allerhande materialen of materieel
een paardenhouderij, manège, dierenasiel, dierenpension, dierenartsenpraktijk, dierenkliniek, tuinaanlegbedrijf (waar geen bomen of planten gekweekt worden), jeugdlogies, kinderboerderij, of instelling waar hulpbehoevenden al dan niet tijdelijk verblijven en landbouwactiviteiten of aan de landbouw verwante activiteiten uitoefenen.

Een andere mogelijkheid bestaat er in dat de betreffende hoeve een monument is (of kan worden): dan is het monumentenzorg die uitspraak doet over deze (zonevreemde) functiewijziging en tot meergezinswoning/samenhuizen kan concluderen indien dit een goed of de meest opportune invulling is voor het complex.

Hebt u een concrete locatie voor ogen, informeer u dan in elk geval steeds bij de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar.

Hoe vind ik een groep mensen ?

Daarin moet je heel creatief zijn maar enkele suggesties zijn:
- via foldertjes die lokaal verspreid worden (bibliotheken, scholen, natuurwinkels, culturele centra,...)
- via artikels in de media (streekkrant, streekbladzijde van de krant,...)
- via mond aan mond reclame
- via de website van Samenhuizen vzw
- een systeem ontwikkelen van info-bezoekdagen met onthaal en uitleg, eerst om de paar maanden en daarna - in een evt. kritische periode - maandelijks
- etc...

4. En de centen?

Hoeveel kost het om in een woongemeenschap te gaan wonen?

Dit is helemaal afhankelijk van wat men wil/kan doen: kopen/huren, type woongemeenschap,...  Een woongemeenschap kan in verschillende prijsklasses gerealiseerd worden, afhankelijk van factoren zoals comfort, grootte van binnen- en buitenruimte, ligging, aandeel zelfbouw, technieken...

Gaat het over huren of kopen?

De meeste gemeenschappelijk wonen projecten in Vlaanderen zijn koop-projecten, in reeds bestaande projecten worden er soms units verhuurd. Uitzondering hierop zijn de gemeenschapshuizen die meestal verhuurd worden.
De bewoners van een project in eigendom kunnen vanuit eigen middelen van de leden putten om een aantal woonsten voor te behouden als huurhuizen. Daarmee vergroten ze de sociale diversiteit in hun groep en zorgen naast een return uit hun investering voor een continue stroom van gelden voor het onderhoud en herstel van de gemeenschappelijke delen.

Ga ik mijn werkloosheids- of invaliditeitsuitkering niet verliezen?

Er is op vlak van wetgevingen en reglementeringen zoveel verandering en evolutie dat elk geval afzonderlijk moet nagekeken worden door bevoegde mensen. De weerslag van het sociaal statuut bij mensen in een woongemeenschap wordt gemoduleerd door verschillende factoren: het inkomen van de persoon, de gezinssamenstelling, het statuut van de bewoner(s) en het gebruik van de woonst. Zie ook dit artikel. Een totaaloverzicht vind je in ons Onderzoek Woningdelen.

5. Het samenleven?

Ik wil wel gezelschap, maar niet mijn vrijheid opgeven, kan dat?

Wat mag ik zelf nog beslissen in een WG? Heb ik mijn eigen keuken? En badkamer? Zijn kinderen toegelaten? En huisdieren?
Het is erg belangrijk om in de opbouw van een startgroep de nodige aandacht te besteden aan dergelijke vragen. De groep zal in detail gaan overleggen over ieders doelstellingen en verwachtingen. Dit gesprek kan enkele maanden duren en geeft mensen de gelegenheid elkaar te leren kennen. Het is zeer belangrijk dat deze doelstellingen duidelijke geformuleerd worden, niet enkel voor de leden van de groep zelf, maar ook om makkelijker nieuwe leden te kunnen aanwerven en om voldoende overtuigingskracht en vertrouwen uit te stralen naar buitenstaanders toe.

Wat als er ruzie van komt?

Ondanks de vele regels en beperkingen, en ondanks vriendschap en onderling vertrouwen zullen er zoals overal spanningen en conflicten optreden. Je kan er dus best op voorbereid zijn. De conflicten waar elke groep vroeg of laat, ook in de aanloopfase, mee te maken krijgt, overlopen we hier kort. In de startgids (link) worden ze uitvoeriger bekeken.
Misverstanden: deze kunnen gemakkelijk opgelost worden door het opstellen van duidelijke regels, een goede organisatie, en vooral door voorwaarden te scheppen voor een open en duidelijke communicatie van ideeën en gevoelens.
Gebruik van gemeenschappelijke zones: Soms is het moeilijk een grens te trekken in hoeverre deze voor private doeleinden gebruikt kunnen worden. Een ruimtelijke hiërarchie met overgangszones tussen private en gemeenschappelijke zones kan veel problemen vermijden.
Verschillen in persoonlijkheid: Sommige mensen zijn meer geneigd de problemen aan te pakken en conflicten uit te spreken, terwijl anderen vermijden erover te praten.
Verschillende opvattingen over samen leven: Conflicten hierop gebaseerd zijn moeilijker op te lossen. Er zijn mensen die uitgaan van de gedachte één grote familie te worden, terwijl anderen zich minder betrokken voelen tot de gemeenschap.
Verschillende waarden: Deze leiden meestal niet rechtstreeks tot conflicten maar komen hier en daar tot uiting, vooral in de verschillen bij het opvoeden van de kinderen en problemen rond netheid, de nood aan regels en afspraken,...
Omgaan met (elkaars) kinderen: welke regels gelden voor kinderen in de gemeenschappelijke zones, wie mag welke kinderen terecht wijzen, hoe ga je om met de verschillen in huisregels,... Dit zijn vaak gevoelige punten die extra denkwerk, openheid en communicatie vergen van alle bewoners. Een uitdaging !
Praktische punten: Huisdieren, nachtlawaai, netheid, eetgewoontes,... door de grotere betrokkenheid breken spanningen hierrond gemakkelijker uit, maar net door de betrokkenheid geraken die ook meestal gemakkelijker opgelost.
Zuigkracht van de gemeenschap: De gemeenschap streeft best naar een gezonde mix tussen activiteiten binnen de groep en contacten met de omgeving; niet te veel op zichzelf teruggebogen, maar ook niet te los zodat de groep dreigt uiteen te vallen.
Sociale controle: ook hier moet men er oog voor hebben dat men zich als koppel/gezin in een evenwichtige relatie bevindt met de gemeenschap, niet te strak, niet te los.
Verloop van bewoners: Vertrek van bewoners kan aanleiding geven tot emotionele spanningen, verdriet of onzekerheid. Een te groot verloop kan zelfs de stabiliteit van de gemeenschap ondermijnen. Nieuwe deelnemers brengen dan weer verfrissing en bekijken de bestaande gewoontes kritisch.

Sommige groepen wachten niet tot het misloopt, maar maken een keuze op een moment dat dit nog vlot kan, maken kennis met een begeleider die dan ofwel “ter beschikking" is ofwel  af en toe gevraagd wordt voor een vergadering (evt. Ook een themavergadering rond vb.  angst, privacy, conflictbeheer, vergadertechnieken,...)

! Bovenstaande opsomming van wrijvingsvlakken mag ons niet laten vergeten dat in de praktijk de voordelen van gemeenschappelijk wonen ruim opwegen tegen de nadelen.