Blogs

Benoeming Van Broeck als nieuwe Vlaams Bouwmeester hoopgevend

Een dikke week geleden werd het nieuws bekend dat Leo Van Broeck de nieuwe Vlaamse Bouwmeester wordt. Hoewel Van Broeck pas op 1 september start in zijn nieuwe functie, is Samenhuizen vzw alvast positief na een kijkje in het portfolio van de man in kwestie. 

In 2014 zag het er nog naar uit dat er geen Vlaams Bouwmeester (VB) meer zou komen. De functie werd namelijk geschrapt in het Vlaamse regeerakkoord van 2014. Begin 2015 werd de toenmalige VB Peter Swinnen ontslagen na een doorlichting van de Vlaamse overheid. Hoewel het onderzoek nog gaande is wordt Swinnen belangenvermenging verweten. Na veel protest en o.a. een petitie ondertekend door vele zwaargewichten uit de architectuur- en culturele sector werd de beslissing om de functie van VB af te schaffen weer terug gedraaid – met nu de recente benoeming van Van Broeck.

Wie is Leo Van Broeck?

Van Broeck is een architect afkomstig uit het Brusselse. Samen met Oana Bogdan is hij de medeoprichter van architectenbureau Bogdan & Van Broeck. Daarnaast is Van Broeck ook professor architectuur en stedenbouwkunde aan de KU Leuven. Van Broeck komt regelmatig in de media, meestal vanwege zijn standpunten rond milieu en ruimtelijke ordening.

Wat doet de Vlaamse bouwmeester?

De VB heeft als opdracht om vanuit een langetermijnvisie het architectuurbeleid van de Vlaamse overheid voor te bereiden en uit te voeren. Hierbij dient de VB constant te overleggen met de overheid en de betrokken partijen. Concreet houdt de VB in de gaten hoe de Vlaamse overheid haar bouwopdrachten uitbesteed. De VB heeft een team van ongeveer twintig mensen die hierbij assisteren. De functie van VB werd ook in het leven geroepen om tot een meer coherente ruimtelijke ordening te komen. 

Visie

Wat precies de visie is van Van Broeck blijft nog even koffiedik kijken aangezien hij nog niet is gestart. Op basis van het verleden is Samenhuizen alvast positief. Zo koppelde Van Broeck in zijn column in De Morgen het klimaatprobleem aan de problematische ruimtelijke ordening in België: “een niet-geïsoleerde 19e eeuwse stadsrijwoning heeft een 50% lagere klimaatimpact dan een passiefwoning in het buitengebied. Het is de mobiliteit die het verschil maakt. In een compact woonweefsel is alles vlakbij en heb je minder de auto nodig.”

In zijn expertenadvies aan de Vlaamse overheid van 2014 benadrukte Van Broeck dat de overheid initiatieven om compacter te wonen zoals gemeenschappelijk wonen meer moet omarmen: “Daartoe dienen een aantal elementen in de regelgeving en de wijze van berekening van de inkomstenbelastingen aangepast te worden. Volgens onze huidige regelgeving worden alle bewoners van een cohousing project nog beschouwd als samenwonenden in één grote groep waardoor ze fiscaal in een zeer ongunstig regime terechtkomen.”

België moet ontsnipperen

Ook is het Vlaamse grondgebruik verkwistend volgens Van Broeck: “België is er in geslaagd om met zijn elf miljoen inwoners - minder dan de bevolking van metropolen als Parijs of Londen - een heel land kapot te verkavelen. We moeten ontsnipperen en gaan wonen op een manier die minder open ruimte inneemt” (De Morgen 09/07/2016).  Van Broecks eigen architectenbureau weigert daarom klanten die op een kavel in de open ruimte willen bouwen. 

De visie van Van Broeck lijkt te passen binnen het hervormingsplan van Vlaams minister voor Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauwvliege dat onlangs in het nieuws kwam vanwege de “betonstop” die zij daarin voorstelt voor 2050 (zie ons eerdere nieuwsbericht hierover). Compacter wonen, compensatie van de natuur en ruil van bouwgronden zijn ideeën die Van Broeck al eerder poneerde. Wij van Samenhuizen hopen vooral op meer kansen en draagvlak voor gemeenschappelijk wonen. De minister en nu ook de nieuwe Vlaams Bouwmeester lijken in ieder geval al open te staan voor deze manier van wonen. 

Huisvesting van vluchtelingen: de sleutel tot een goede start

Het vinden van huisvesting voor erkende vluchtelingen blijkt niet evident. Nieuwkomers worden geconfronteerd met een overvraagde huizenmarkt, racisme door huisbazen of immokantoren en ingewikkelde regelgeving. Sommigen komen zelfs op straat terecht. Vluchtelingenwerk Vlaanderen besloot daarom een netwerkdag te organiseren rond dit thema.

De dag begon met een overzicht van de laatste statistieken: er zijn 28.000 nieuwkomers in België  sinds begin dit jaar (bron: Fedasil). Vluchtelingen die aankomen worden eerst opgevangen in een opvangcentrum. Van hieruit doen zij een aanvraag tot erkenning als politiek vluchteling, in afwachting van de procedure mogen ze in de opvangcentra verblijven. Op dit moment wordt ongeveer 62% van de aanvragen goedgekeurd. Als een vluchteling de erkenning eenmaal gekregen heeft, moet hij of zij het opvangcentrum zo snel mogelijk verlaten en zelf huisvesting zoeken.

Hoewel waardig wonen een recht is volgens de grondwet blijkt het vinden van huisvesting voor vluchtelingen in realiteit niet eenvoudig. Veel vluchtelingen hebben weinig te besteden. De meeste vluchtelingen hebben net na hun erkenning namelijk nog geen baan gevonden en moeten daardoor rondkomen van een leefloon (850 euro per maand voor een alleenstaande, 1134 euro voor een gezin, bron: Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting).

Onbekend aantal vluchtelingen leeft op straat

In een sociale huurwoning kunnen vluchtelingen niet meteen terecht: er zijn lange wachtlijsten en voor vluchtelingen wordt geen uitzondering gemaakt. Het lagere huurprijssegment in de private huizenmarkt is een druk beviste vijver geworden. Starters en mensen met een laag inkomen zijn  ook in dit segment op zoek. Volgens Goele Mondelaers (Raadgever Wonen van het kabinet van minister Liesbeth Homans dat o.a. verantwoordelijk is voor integratie) bestaan er op dit moment geen statistieken over het aantal erkende vluchtelingen dat dakloos is geworden na het verlaten van een opvangcentrum.

“Dit betekent niet dat er geen dakloze erkende vluchtelingen zijn,” aldus Anne Dussart, Directeur Programma's van Caritas International. “Er zijn namelijk een aantal vluchtelingen die na hun erkenning op straat komen te staan. Zij komen Caritas om hulp vragen tijdens onze Housing-café's omdat ze grote moeite hebben om een woning te vinden.” De Housing-café's zijn een initiatief van de dienst Asiel en Migratie van Caritas International. Vluchtelingen krijgen er in laagdrempelige workshops advies over hoe ze het beste een woning zoeken, wat precies de procedures zijn en worden - met de steun van vrijwilligers - verder op weg gezet.

Discriminatie door huisbazen

Een andere reden waarom het voor vluchtelingen moeilijk is om huisvesting te vinden is dat er discriminatie van vluchtelingen door huisbazen en/of immokantoren bestaat, waardoor vluchtelingen soms geweigerd worden als kandidaat huurders – zo getuigen verschillende aanwezige medewerkers van OCMW’s. De netwerkdag "Erkende vluchtelingen en huisvesting" is precies daarom in het leven geroepen om professionelen die werken rond vluchtelingenwelzijn beter te wapenen tegen dit soort discriminatie en huisbazen en immokantoren te sensibiliseren.

Als Samenhuizen vzw vroegen wij ons af welke rol gemeenschappelijk wonen kan vervullen binnen de huisvestingsproblematiek rond vluchtelingen. Aanwezige spreker Robin Vandevoordt (doctorraatstudent Universiteit Antwerpen) kwam met een interessante bemerking: “Erkende vluchtelingen hebben nood aan informele contacten met de lokale bevolking om te kunnen integreren en eventuele problemen op te lossen. Gemeenschappelijk wonen kan hiervoor een uitkomst bieden.” Vandevoordt onderzoekt de ervaringen van Syrische vluchtelingen en hun integratie in ons land.

Gemeenschappelijk wonen kan isolement vluchtelingen voorkomen

En er zijn mensen enthousiast om actief te gaan samenhuizen met vluchtelingen, zo bleek op de netwerkdag zelf. Zo ook Annick Van Herp:  “Ik zou graag samenwonen met een vluchtelingenfamilie”. Van Herp is bezig om toelating te krijgen om haar huis te delen met  vluchtelingen. Dit blijkt nog niet zo simpel. Daling of verlies van sociale uitkeringen is een veel gehoord struikelpunt. Vandaar dat onze Samenhuizen-collega Roland Kums op de netwerkdag een presentatie gaf over de juridische uitdagingen rond woningdelen.

Het gevaar is namelijk dat als men zich onder de verkeerde code inschrijft bij de gemeente dat de sociale uitkeringen (leefloon, pensioen, kinderbijslag etc.) van de inwonende personen dalen omdat zij als één gezin worden gezien. Om dit te voorkomen, kan men proberen zich in te schrijven in het bevolkingsregister onder code 20. Deze code is eigenlijk bedoeld voor woongemeenschappen en zorgt ervoor dat alle bewoners op dat adres de refertepersoon zijn (en dus allemaal hun individuele recht op sociale uitkeringen behouden).

Samenhuizen vzw doet op dit moment nog verdere praktijkstudie rond het gebruik van code 20 voor inschrijving in het bevolkingsregister. Heb jij hier ervaring mee? Laat het ons zeker weten!

Het zorgzame gezicht van gemeenschappelijk wonen

Gemeenschappelijk wonen kan een waardevol alternatief bieden als kwalitatieve ouderenzorg of zorg gecombineerd met opleiding voor mensen met een verstandelijke beperking. De een na laatste dag van de Samenhuizenreis was een ontdekking op dit vlak.

Als eerste bezochten we Pennine Camphill op het platteland in de buurt van Leeds. Het is een project waar jongeren met een verstandelijke beperking samenwonen met vrijwilligers en leraren. Meestal zijn de jongeren 16 of 19 jaar als ze hun schoolcarrière afronden in het Verenigd Koninkrijk. Pennine Camphill biedt deze groep jongeren een kans om hun capaciteiten verder te ontwikkelen en praktische vaardigheden te leren, zoals dierenverzorging, tuinieren, houtbewerking, pottenbakken en textielbewerking. 

School zonder klaslokalen

Pennine Camphill is dus een school, maar dan zonder traditionele klaslokalen. De leerlingen leren er in de natuur, in de stal of in het atelier. De Camphill-scholen (wereldwijd meer dan honderd) maken deel uit van de antroposofische beweging en zijn gebaseerd op de principes van Rudolf Steiner.

Het grootste deel van de leerlingen, vrijwilligers en leraren woont in Pennine Camphill, ongeveer 90 personen in totaal. De vrijwilligers van Pennine Camphill komen van overal ter wereld. Ze worden op voorhand gescreend en ontvangen aanvullende training, bijvoorbeeld over hoe ze kunnen helpen als iemand een epileptische aanval krijgt. 

De verhouding leerlingen en leraren / vrijwilligers is ongeveer 1 op 1. Om te kunnen overleven rekent Pennine Camphill op subsidies van de staat, inschrijving van de leerlingen is gratis. Op het moment dat wij Pennine Camphill bezoeken (op een zaterdag) is het grootste deel van de leerlingen helaas afwezig. Uit de vrolijke foto’s die door de hele school hangen blijkt dat ze het er erg naar hun zin hebben. 

Kwalitatieve ouderenzorg dankzij vrijwilligers

Ons tweede bezoek is aan twee Abbeyfield-huizen in Ilkley. Abbeyfield is een organisatie afkomstig uit het VK die zich richt op gemeenschappelijk wonen voor ouderen om zo de eenzaamheid onder deze groep te bestrijden. Inmiddels zijn er over de hele wereld Abbeyfield-huizen te vinden, waaronder ook in Brussel en Wallonië. 

De huizen in Ilkley bieden een verschillende mate van zorg aan de bewoners. Het eerste huis dat we bezoeken is zoals een “gewoon” woonzorgcentrum – met als belangrijkste verschil dat vrijwilligers een groot deel van de taken uitvoeren. Hierdoor hebben de bewoners meer contact met de buitenwereld dan in een regulier woonzorgcentrum. De bewoners krijgen er tweemaal per dag een maaltijd en sommige woningen zijn autonoom (co-wonen). Het tweede huis dat we bezochten – Holme Lea – is meer een woongroep voor senioren omdat de bewoners meer ruimtes delen. De bewoners hier hebben meer zorg nodig en er is 24 uur per dag iemand aanwezig om een oogje in het zeil te houden. 

Gemeenschappelijk wonen kan dus ook voor groepen die zorg nodig hebben een alternatief bieden. Soms is dit alternatief misschien zelfs beter dan de reguliere zorg, waarin bijvoorbeeld ouderen meer risico lopen te vereenzamen. 

Wat misschien jammer was, is dat de beide bezochte projecten zich richten op één bepaalde groep in plaats van gemengd of intergenerationeel te zijn. Ken jij misschien voorbeelden van gemengde en/of intergenerationele projecten waarbij kansengroepen betrokken zijn? Laat het ons hieronder gerust weten!

Kostelijk wonen in the UK

Inventiviteit is (vaak) nodig wanneer je in een cohousing woont en er beslissingen moeilijke genomen moeten worden. Ook bleek vandaag tijdens de Samenhuizenreis dat in het Verenigd Koningrijk dezelfde trends bestaan op de huizenmarkt als in België. 

Het eerste item op onze reisagenda is een bezoek aan Canon Frome Court – een landelijke cohousing in centraal Engeland. Ook deze cohousing is gevestigd in een oud landhuis. Een bijzonder aspect aan Canon Frome Court is de manier waarop de bewoners beslissingen nemen. Normaal gezien gebruiken ze het concensusmodel, waarin elke een bewoner vetorecht heeft. Als een bewoner dit gebruikt dan is het aan de bewoner in kwestie om actief te zoeken naar een alternatief.

Mengvorm van concensus en stemming

Als het concensusmodel te lang duurt en er een beslissing geblokkeerd wordt zonder dat er alternatieven zijn, dan kan er een stemmingsronde ingelast worden om sneller tot een beslissing te komen. Deze mengvorm van besluitvorming wordt ook wel retrofit genoemd. Canon Frome Court heeft zich hierin laten inspireren door de Cohousing N-Street uit de Verenigde Staten. 

Vervolgens trekken we noordwaards naar Lancaster Cohousing. Deze cohousing naar Scandinavisch model is gelegen in een prachtig rivierenlandschap in het noorden van Engeland. Alle 41 wooneenheden zijn passiefhuizen in een lange straat tegen een klif aangebouwd. 

Huizenprijzen maken wonen moeilijk 

Wat opnieuw opvalt in zowel Lancaster Cohousing als Canon Frome Court is dat de prijzen er erg hoog zijn. Het kopen van een eigendom of erfpachtrecht kost in beide projecten tussen de 300.000 en 400.000 Engelse pond (ongeveer 400.000 tot 500.000 euro). De bewoners van beide projecten geven aan dat dit waarschijnlijk een van de redenen is waarom er weinig tot geen jongeren wonen. Voor hen is deze prijsklasse vrijwel onbetaalbaar.  In de reguliere vastgoedsector zijn de prijzen eveneens hoog in het VK.

Voor mij als jongere is dit een zeer herkenbare trend: ook in België stijgen de huizenprijzen, waardoor voor veel mensen - waaronder veel jongeren - een eigen huis of unit in een cohousing onbereikbaar lijkt. Het is jammer dat gemeenschappelijk wonen (nog) geen oplossing lijkt te bieden voor de hoge huizenprijzen – zeer interessante stof voor toekomstige blogs! Heb je een mening hierover? Hoe denk jij dat cohousing kan bijdragen aan betaalbaarder wonen? Laat het ons hieronder weten!  

Op de hotspot tussen Engeland en Wales

Vandaag was een dag vol contrasten in de Samenhuizenreis qua bezochte gemeenschappelijk wonen-projecten: landelijke projecten en in de stad, groot en klein qua opzet, met veel of weinig gemeenschappelijke ruimtes.

Het eerste project – Braziers Park – is een landelijk gelegen 17e eeuws landhuis met elf bewoners. Het was de eerste seculiere cohousing in het Verenigd Koninkrijk. De cohousing is een sociaal experiment rond menselijke conflicten. Geschokt door de tweede wereldoorlog waren de initiatiefnemers op zoek naar een antwoord op waarom het in Europa voor de tweede keer zo mis ging. 

Gratis wonen in ruil voor dienstverlening

De bewoners van Braziers Park wonen gratis in ruil voor vijfentwintig uur dienstverlening per week. Om de rekeningen te betalen worden er verschillende economische activiteiten: Braziers Park heeft een camping, er is een festivalterrein en soms dient het landgoed als trouwlocatie. “Dit brengt soms wel stress met zich mee”, aldus onze gids. Het landgoed heeft door de tijd heen een aantal beroemde bewoners gehad. Zo bracht Ian Flemming er zijn jeugd door en ook Mick Jagger verbleef er een tijdje.

Vervolgens leidt onze weg naar Stroud, vandaag een hotspot want het charmante stadje ligt nabij de grens tussen Wales en Engeland en de EK voetbalmatch tussen de twee is net gestart als we aankomen bij Coflats Lansdown. Onze gids vertrekt na het openen van de voordeur dan ook direct naar zijn privéwoonkamer om de tussenstand te checken. 

Coflats is ondergebracht in de gerenoveerde kapel in het centrum van Stroud. Het is een bijzonder project omdat een deel van de bewoners huurders zijn. In het oog springend zijn de manier waarop de bewoners aan klein wonen doen en het grote aantal trappen in het huis. 

Cohousing – de light versie

Springhill is gesticht door de dezelfde persoon als Coflats Lansdown – David Michael, maar is een compleet ander project. Het is een cohousing naar Scandinavisch voorbeeld: de wooneenheden zijn autonoom, maar er zijn veel gemeenschappelijke ruimtes en er wordt regelmatig samen gekookt. Springhill is met zeventig bewoners een van de grotere cohousings in het VK. 

Beide projecten van David Michael zijn “light versies” van cohousing. Van de bewoners wordt weinig vrijwilligerswerk verwacht en nieuwe bewoners worden niet aan een streng selectieproces onderworpen zoals bij andere projecten vaak wel het geval is. 

Ondertussen horen we dat Engeland Wales met 2-1 verslagen heeft – tot spijt van onze gids uit Wales. Hopelijk hebben de Rode Duivels zaterdag meer geluk.

Pagina's

Subscribe to RSS-blogs